Cognitieve vaardigheden (deel 2). Hoe omgaan met materialen zodat ze toegankelijk worden voor het kind?

Code 016
Thema
Hersenletsel (NAH)
Type
Code 016
Wanneer 19/02/2015
Uur 09:00u tot 16:30u
Waar
Prijs € 67,00 - € 56,00 voor participanten
Uiterste inschrijvingsdatum 10/02/2015
Aantal uren vorming 6,00u
Professionele vorming

De uiterste inschrijfdatum voor deze activiteit is verstreken.

Extra info

Inhoud

Sinds de vakoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’ in de school van kracht werden, hebben de begrippen vaardigheden en competenties meer en meer ingang gevonden in het taalgebruik van de professionals die met kinderen en jongeren werken. Toch merken we vanuit allerlei doorlichtingen en studies dat het trainen van cognitieve vaardigheden in de praktijk nog zeer moeilijk gerealiseerd wordt. Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is dat leerkrachten en therapeuten zelf nog te weinig inzicht hebben welke die “cognitieve vaardigheden” zijn die kinderen aangeleerd moeten krijgen en welke cognitieve voorwaarden in een taak vervat zitten. Het gevolg is dat leerkrachten en therapeuten nog te veel op dezelfde wijze iets opnieuw uitleggen of aanpakken en daardoor voorbijgaan aan de specifieke (cognitieve) reden die maakt dat een kind vastloopt.

Therapeuten en leerkrachten die met kinderen en jongeren de weg willen gaan van het verwerven van cognitieve vaardigheden, zullen in de eerste plaats zelf een goede kennis moeten hebben van deze cognitieve vaardigheden en van de leerhoudingen (competenties) die deze vaardigheden ondersteunen. Ook zullen ze kennis moeten hebben over de manier waarop een opdracht uitgewerkt is en de vaardigheid verwerven om opdrachten voor het kind toegankelijk te maken en (in de zone van de naaste ontwikkeling) aan te brengen.

In deel 1 van deze studiedag maakten de deelnemers kennis met de cognitieve vaardigheden die mensen moeten verwerven. De theorie ‘Zeven denkstappen om een probleem op te lossen’ zorgde ervoor dat de deelnemer inzicht kreeg in waar beginnen en op welke manier opbouwen.

In deze tweede studiedag kunnen deelnemers leren hoe ze materiaal kiezen en zo nodig aanpassen en dit in functie van het hun toevertrouwde kind. De cognitieve kaart (ontwikkeld door Feuerstein) wordt gebruikt als kader.

Begeleiding

Albert Janssens heeft een loopbaan achter de rug als onderwijzer in het basisonderwijs, het BuSO en de lerarenopleiding. Verder is hij trainer van R. Feuerstein (IVP), van K. Greenberg (Cognet/C.E.A.), van C. Haywood (Goed Begonnen) en van P. Klein (MISC). Hij volgde tevens korte opleidingen bij cognitieve ontwikkelingspsychologen als Gardner, Perkins, Ritchart en Costa. Dit alles resulteerde o.a. in zijn boek ‘Wat vraag ik aan mijn kind? Zeven denkstappen om een probleem op te lossen’ (2007). Momenteel werkt hij als zelfstandige onderwijscoach met teams.

Doelgroep

De studiedag is bedoeld voor al wie ‘lerend’ werkt met kinderen en jongeren: leerkrachten (vanaf de kleuterschool!), therapeuten, maar ook huiswerkbegeleid(st)ers, opvoed(st)ers en ouders.

 
Delen via social media

De uiterste inschrijfdatum voor deze activiteit is verstreken.

CONTACTEER ONS